Formularium Ouderenzorg
Atopisch eczeem
Literatuur geraadpleegd tot: 15/08/2016
- Een continue behandeling met indifferente middelen (hydraterende crèmes) is de basisbehandeling van constitutioneel eczeem.
- Bij excacerbaties start men met een corticosteroïdzalf die men afbouwt volgens een afbouwschema.
Belangrijkste wijzigingen
- Gezien het beperkt bewijs voor een effect van specifieke allergeenbehandeling bij atopisch eczeem, wordt deze behandeling niet geselecteerd.
- Criteria voor doorverwijzing zijn onvoldoende reactie op de behandeling, of als het afbouwen van corticoïden niet lukt.
Introductie
Eczeem is een dermatitis met verschillende klinische entiteiten waaronder o.a. atopische dermatitis, allergisch contacteczeem, dermatitis door fysische of chemische oorzaken, dyshidrotisch eczeem, asteatotisch eczeem en seborroïsche dermatitis.
Bij de klinische entiteiten buiten seborroïsche dermatitis, is de behandeling van atopische dermatitis het meeste onderzocht.
Ofschoon atopische dermatitis zelden voorkomt bij ouderen (er zijn geen precieze cijfers voor ouderen; bij 2 tot 10% van de volwassenen en bij 15 tot 20% van de kinderen
Asteatotisch eczeem (eczème craquelé) komt voornamelijk op oudere leeftijd voor. Het kenmerkt zich door een droge huid met bleekrode barstjes, vooral op de onderbenen van oudere patiënten
Factoren in de voeding zijn bij ouderen zelden of nooit verantwoordelijk voor de dermatitis.
Behandeling
Geselecteerd
Niet-medicamenteus
Vermijden van uitdroging en irritatie van de huid
Het beperken van water en zeep en het vermijden van irriterende stoffen is essentieel om uitdroging en beschadiging van de huid te voorkomen
Medicamenteus
Basisbehandeling: Lokale behandeling met hydraterende crème
Het advies om hydraterende of indifferente middelen te gebruiken berust voornamelijk op ervaring. Het bewijs hiervan is beperkt. Hydraterende crèmes zouden het gevoel van droogheid, jeuk en irritatie verminderen
Werkzaamheid
De werkzaamheid van hydraterende crèmes in monotherapie zijn niet eenduidig aangetoond. RCT's zijn klein, van korte duur en (zeer) lage kwaliteit. De resultaten voor de vergelijking met placebo zijn niet eenduidig
Drie kleine studies vergeleken het effect van corticosteroïden in combinatie met hydraterende crèmes tegenover corticosteroïden als monotherapie. Twee RCT's vonden geen verschil in effect op de ernst van het eczeem, één van deze RCT's vond wel minder gebruik van corticoïden in de combinatiegroep. Een derde RCT vond significant minder jeuk in de combinatiegroep
Een systematisch literatuuronderzoek kon geen verschil in werkzaamheid aantonen tussen de verschillende hydraterende middelen
Veiligheid
Gebruik van vaseline en lanoline kan (zelden) allergisch contacteczeem veroorzaken
Richtlijnen en conclusie
Alle richtlijnen raden een onderhoudsbehandeling met hydraterende crème aan als basisbehandeling van constitutioneel eczeem
Bij excacerbaties: Corticosteroïden lokaal
Geselecteerde geneesmiddelen: Hydrocortison lokaal, clobetason (butyraat), betamethason (valeraat)
Werkzaamheid
Kleine RCT’s tonen de werkzaamheid aan van lokale corticosteroïden bij atopisch eczeem
Frequentie van gebruik
Doordat de hoornlaag een reservoir vormt van waaruit het dermatocorticosteroïd gedurende 24-36 u wordt afgegeven aan de onderliggende huidlagen is het voldoende om het middel éénmaal daags aan te brengen
Ongewenste effecten
Lokale ongewenste effecten
Systemische ongewenste effecten: Behandeling met klasse-3- en klasse-4-corticosteroïden tijdens exacerbaties van constitutioneel eczeem beïnvloedt de cortisolspiegels. De klinische relevantie hiervan is onduidelijk. Effecten op de botdichtheid, cataract en glaucoom zijn niet goed onderzocht
Richtlijnen
De medicamenteuze behandeling van atopisch eczeem berust op het intermitterend aanbrengen van een topische corticosteroïdzalf bij opstoten
De lokalisatie en de ernst van het eczeem bepalen de keuze voor een bepaalde klasse van corticosteroïd
Selectie
We selecteren voor de klasse 1 corticosteroïden hydrocortison. Voor klasse 2 is clobetason eerste keuze (wegens de prijs). Voor klasse 3 kiezen we voor betamethasonvaleraat. Zeer sterk werkzame preparaten (klasse 4) worden niet geselecteerd. Magistraal voorgeschreven preparaten zijn merkelijk goedkoper dan specialiteiten. Het heeft de voorkeur crèmes en zalven in tubes voor te schrijven omdat ze langer houdbaar zijn dan in potten
Sterkte | Middel | Basis |
Klasse 1 (zwak werkzaam) | hydrocortisonacetaat 1% | zalf / vaselinecrème / crème |
Klasse 2 (matig werkzaam) | clobetasonbutyraat 0.05% | zalf / crème |
Klasse 3 (sterk werkzaam) | betamethasonvaleraat 0,1% | zalf / crème |
Te overwegen
Doorverwijzing
Bij onvoldoende reactie op de behandeling of als afbouw corticosteroïden niet lukt: Doorverwijzing naar specialist
Richtlijnen adviseren verwijzing indien er onvoldoende reactie is op de behandeling of als de afbouw van corticosteroïden niet lukt
Niet geselecteerd
Medicamenteus
Emolliëntia toevoegen aan het badwater
Werkzaamheid
Er zijn geen gepubliceerde RCT’s betreffende emolliëntia die aan het badwater worden toegevoegd en er is geen consensus in de opinie van clinici dat deze therapie werkzaam is
Ongewenste effecten en kostprijs
Deze emolliëntia zijn duur en vergroten het valrisico doordat ze het bad glibberig maken
Conclusie
Deze emolliëntia zijn af te raden wegens gebrek aan onderbouwing van hun werkzaamheid en toename van het valrisico
Lokale calcineurineremmers
Lokale calcineurineremmers die in de tweede lijn worden gebruikt voor eczeem zijn pimecrolimus en tacrolimus.
Werkzaamheid
Het wetenschappelijke bewijs met betrekking tot werkzaamheid van pimecrolimus 1% is van lage kwaliteit en toont een beter effect op het eczeem ten opzichte van placebo, maar een minder effect ten opzichte van lokale corticoïden (betamethasone valerate 0.1%)
Tacrolimus lijkt op basis van bewijs van matige kwaliteit zowel in de dosis van 0.03% als 0.1% meer werkzaam voor behandeling van matig en ernstig eczeem dan een klasse-1-corticosteroïd
De werkzaamheid van tacrolimus vergeleken met klasse-2 en klasse-3-corticosteroïden is onduidelijk, omwille van niet eenduidige resultaten en kleine patiëntenaantallen
Veiligheid
Ongewenste effecten (voornamelijk een branderige huid) komen meer voor bij tacrolimus dan bij corticosteroïden
De EMA (European Medicines Agency) geeft als melding bij tacrolimus en pimecrolimus dat blootstelling aan zonlicht bij de behandeling zo veel mogelijk voorkomen moet worden en dat de effecten van lokale immunosuppressie op lange termijn nog onbekend zijn
Richtlijnen
Calcineurineremmers worden in de meeste richtlijnen voor de behandeling van eczeem in de huisartsenpraktijk afgeraden
In de tweede lijn wordt hun gebruik alleen aanbevolen voor patiënten met constitutioneel eczeem die onvoldoende reageren op andere lokale behandelingen en voor patiënten met bijwerkingen bij het gebruik van corticosteroïden (bijvoorbeeld voor gebruik in het gelaat)
Specifieke allergeen immunotherapie
Gezien het beperkt bewijs voor een effect van specifieke allergeenbehandeling bij atopisch eczeem, wordt deze behandeling niet geselecteerd. De weinige studies zijn van lage kwaliteit, klein en soms niet geblindeerd. Resultaten zijn niet eenduidig en een meta-analyse van de studies was niet mogelijk door te grote heterogeniteit