Formularium Ouderenzorg
Pijn
Literatuur geraadpleegd tot: 31/03/2017
Belangrijkste wijzigingen
- Observationele pijnschalen met hun links zijn toegevoegd : de PACSLAC-D, PAINAD en DOLOPLUS-2.
-
Zie ook
Introductie
Algemene principes bij palliatieve pijnbeheersing
- Genomen beslissingen moeten in overeenstemming zijn met de verwachtingen van de patiënt, die in eerste instantie de ernst van zijn/haar pijn beoordeelt. Het is in deze context uiterst belangrijk dat de pijnklachten van de patiënt niet geminimaliseerd worden
$ . Ook de betekenis van de pijn voor de patiënt kan hierbij een rol spelen. - Medicamenteuze pijnbeheersing is slechts een deel van het totale pijnbehandelingsplan. Hou ook rekening met psychosociale en spirituele achtergronden.
- Pijnanamnese en het observeren van de patiënt is belangrijk voor een aangepaste pijnbehandeling. Duidelijke informatie aan de patiënt en zijn/haar omgeving en omkadering door de zorgverstrekker is onontbeerlijk.
- Herevalueer continu (in acute fasen desnoods meerdere malen per dag) de ernst van de pijn, bij voorkeur en indien mogelijk door middel van een pijnschaal. Bij (terminale) palliatieve patiënten die niet in staat zijn een pijnschaal te hanteren, blijft observatie zeer belangrijk. Maak afspraken over wie deze pijnevaluatie uitvoert.
- Kies in de mate van het mogelijke geneesmiddelen die qua samenstelling en toedieningsweg de zelfredzaamheid van de patiënt respecteren.
- Behandel zo mogelijk de onderliggende oorzaak van pijn. Denk ook aan ‘mechanische’ redenen voor pijn (bv. urineretentie, obstipatie).
- Overweeg bij de basisbehandeling de mogelijkheid tot associatie van adjuvante therapie.
- Gebruik geen combinatiepreparaten omdat een dosisverandering van een onderdeel van het preparaat niet mogelijk is en de afzonderlijke middelen vaak verschillende halfwaardetijden hebben
$ . Vermijd het combineren van verschillende analgetica met gelijkaardig werkingsmechanisme: een hogere dosis van 1 middel is te verkiezen boven de combinatie van 2 gelijkaardige producten. - Er zijn goede argumenten om trap 2 van de klassieke WHO pijnladder over te slaan in de palliatieve setting: zwak werkende opioïden zijn minder effectief en hebben bij hoge doseringen immers dezelfde bijwerkingen als sterk werkende opioïden.
- Opteer voor geneesmiddelen die de overgang naar sterker werkende medicatie vlot mogelijk maken. Vermijd middelen die de werking van een sterker geneesmiddel, indien ermee gecombineerd, kunnen teniet doen bv. de vaste combinatie van tilidine met naloxone in combinatie met morfine of het combineren van buprenorfine aan hoge dosis met morfine.
- Anticipeer op pijn door toediening op vaste tijdstippen (afhankelijk van de werkingsduur van het toegediende preparaat). Zorg ervoor dat de patiënt de klok rond pijnstilling krijgt.
- Informeer over én anticipeer op ongewenste effecten.
- Durf de weerstand bij de patiënt en bij uzelf (bv. de vrees voor afhankelijkheid of voor een versnelling van het levenseinde) t.o.v. het gebruik en de posologie van sterke opioïden te overwinnen. Morfine getitreerd voor pijn- en symptoombestrijding zal het levenseinde niet bespoedigen
$ . - Zorg dat de continuïteit van zorg is gewaarborgd door correcte rapportering in het dossier.
Epidemiologie
Ongeveer de helft van alle personen ondervindt hinder van pijn in de maand voor het overlijden
Pijn komt voor bij ruim 60% van de patiënten met (gevorderde) kanker
Ook bij patiënten met vergevorderde dementie is pijn een belangrijk symptoom
Definitie en indeling
Neuropathische pijn: pijn door beschadiging van perifeer of centrale zenuwstelsel.
Nociceptieve pijn: pijn door weefselbeschadiging.
Somatische pijn: nociceptieve pijn uitgaand van huid, bindweefsel, spierweefsel of bot.
Viscerale pijn: nociceptieve pijn uitgaand van ingewanden van borst of buik.
Doorbraakpijn: plotseling optredende, tijdelijke, vaak zeer hevige pijn bij bestaande chronische pijnklachten. Men onderscheidt spontane doorbraakpijn (zonder uitlokkende factor, onverwacht optredend) en incidente doorbraakpijn (gerelateerd aan een al dan niet voorzienbare trigger (bij manipulatie of verzorging))
Diagnostiek
Pijn is een subjectieve ervaring. Voor een adequate aanpak, moet de arts zich dus baseren op wat de patiënt wil en kan meedelen, op de observatie van de patiënt (een belangrijke taak voor het paramedisch personeel) en op het volgen van de parameters waarvan men aanneemt dat ze karakteristiek zijn voor een patiënt met pijn.
Correcte evaluatie van de pijn is een voorwaarde voor adequate pijnstilling
- Anamnese: Pijn kan geëvalueerd worden door te luisteren naar de patiënt, hem rechtstreeks te bevragen en/of de patiënt te observeren. De pijn wordt ook best beschreven naar aard (scherp, knagend, brandend, …), locatie en uitstraling, aangezien dit van belang is voor de aanpak ervan
$ . - Evaluatieschalen: Voor een goede beoordeling van de pijn is het aangewezen een aangepaste evaluatieschaal te gebruiken. Een visueel-analoge schaal (VAS) wordt vaak gebruikt, maar is de meest abstracte schaal. Een Numerical Rating Scale (NRS), een schaal met score van 0 (geen pijn) tot 10 (ergst denkbare pijn), wordt het meest gebruikt
$ $ . Bij personen met cognitieve stoornissen is dit vaak moeilijk, hoewel uit onderzoek blijkt dat de meerderheid wel één of andere pijnschaal kan begrijpen. Er zijn minstens 28 schalen gepubliceerd voor ouderen die zich niet meer verbaal kunnen uiten of ernstige cognitieve stoornissen vertonen. De best gestructureerde schalen omvatten volgende elementen: gelaatsexpressie, negatieve stemgeluiden, lichaamstaal, verandering in gebruikelijke activiteiten, wijzigingen in interactie met anderen en veranderde mentale toestand$ . Er bestaat echter geen referentieschaal waarvan het klinisch nut gevalideerd werd$ . Het volstaat niet de intensiteit van de pijn te beoordelen. Het is ook noodzakelijk de beleving ervan te evalueren, net als de emotionele en functionele impact, de weerslag op de verschillende aspecten van het leven van de betrokkene (Comprehensive geriatric pain assessment). Dit maakt het mogelijk de diagnose te verfijnen en een beter gerichte behandeling uit te werken$ . Volgens de nederlandse multidisciplinaire richtlijn pijn kunnen de PACSLAC-D, PAINAD en DOLOPLUS-2 hierbij gebruikt worden$ .