Ga naar de inhoud
Let op: Om de gebruikerservaring op deze site te verbeteren gebruiken we cookies.
Menu
Login redactie

Formularium Ouderenzorg

Vaginale atrofie

Literatuur geraadpleegd tot: 02/02/2022

  • Lokale oestrogenen zijn doeltreffend bij het verminderen van klachten te wijten aan vaginale atrofie.
  • De dosis moet zo laag mogelijk zijn en de behandelingsduur mag niet langer zijn dan 3 tot 6 maanden. De patiënte moet worden aangeraden contact op te nemen met haar arts in geval van vaginaal bloedverlies, zelfs als dit minimaal is.
  • Bij vrouwen met een intacte uterus is er een, nog niet duidelijk omschreven, risico van endometriumstoornissen wanneer lokale oestrogenen gedurende langere perioden worden toegediend als monotherapie (zonder progestageen).
  • Bij vrouwen met trombo-embolische aandoeningen of oestrogeenafhankelijke tumoren is het gebruik van lokale oestrogenen gecontra-indiceerd vanwege de systemische absorptie ervan.
  • Het gebruik van vaginale glijmiddelen, naast adequate seksuele stimulatie, wordt voorgesteld bij milde klachten van vaginale atrofie (vaginale droogheid, irritatie, pijnlijke geslachtsgemeenschap) en bij matige tot ernstige klachten en contra-indicatie voor lokale oestrogenen.
  • Indien matige tot ernstige lokale urogenitale klachten - gerelateerd aan oestrogeendeficiëntie - niet verbeteren met een niet-medicamenteuze therapie en als er geen contra-indicatie voor oestrogenen is, kan lokale oestrogeentherapie een optie zijn.
  • Vaginale oestrogenen lijken het aantal urineweginfecties te verminderen bij postmenopauzale vrouwen met recidiverende urineweginfecties. Voor deze indicatie is in dit formularium ook lokale oestrogeentherapie geselecteerd (zie hoofdstuk Infectieziekten - Cystitis).

 

Behandeling

Geselecteerd

Bij milde klachten van vaginale atrofie (vaginale droogheid, irritatie, dyspareunie) of contra-indicaties voor lokale oestrogenen wordt het gebruik van lokale lubricerende middelen geadviseerd..

De Nord American Menopause Society (NAMS) heeft in 2013 een herziening gepubliceerd van zijn richtlijn betreffende de aanpak van symptomatische menopauzale vulvovaginale atrofie$​​​​​​​​. Als eerste keuze stellen ze voor symptomatische vulvovaginale atrofie lubricerende vaginale middelen voor. Prescrire neemt hetzelfde standpunt in$​​.

Voor voldoende seksuele lubricatie in de postmenopauze is een adequate seksuele stimulatie noodzakelijk. 50-70% van de vrouwen blijven postmenopauzaal seksueel actief$​​​​​​. Ofschoon alle postmenopauzale vrouwen in meerdere of mindere mate vaginale atrofie hebben, heeft slechts 20-30% van deze vrouwen klachten van vaginale droogheid en dyspareunie. Dit suggereert dat oestrogeendeficiëntie niet de directe oorzaak is van de dyspareunie, maar dat deze deficiëntie postmenopauzale vrouwen kwetsbaarder maakt voor de bij deze levensfase passende seksuele problematiek$​​​​​​. Erotische prikkeling zorgt voor een toename van de vaginale doorbloeding en een verhoogde lubricatie. Bij vrouwen die na de menopauze last krijgen van dyspareunie is dat waarschijnlijk toe te schrijven aan te weinig opwinding$​​​​​​. Voor de menopauze werd deze gecompenseerd door de hogere vasale vaginale doorbloeding en de daarmee samenhangende hogere basale lubricatie.

Werkzaamheid
Vaginaal gebruikte oestrogenen zijn werkzaam voor de verbetering van klachten geassocieerd met vaginale atrofie. Er is geen groot verschil in werkzaamheid tussen de verschillende middelen$​​​​​.

Ongewenste effecten
Ondanks een duidelijk lager risico tegenover peroraal of transdermaal gebruik van oestrogenen geeft vaginaal gebruik van estradiol een risico op de talrijke ongewenste effecten van oestrogenen en geeft langdurige behandeling zonder progestageenassociatie een nog niet goed omschreven risico op afwijkingen van het endometrium bij vrouwen wiens baarmoeder niet verwijderd werd$​​​​​.

Vaginaal toegediende oestrogenen mogen niet gebruikt worden bij vrouwen met trombo-embolische aandoeningen of oestrogeenafhankelijke tumoren gezien de systemische absorptie van estriol, zelfs laaggedoseerd en vaginaal toegediend$​​​​​. 

Richtlijnen en conclusie
De Nord American Menopause Society (NAMS) heeft in 2013 een herziening gepubliceerd van zijn richtlijn betreffende de aanpak van symptomatische menopauzale vulvovaginale atrofie$​​​​​. Bij persisterende matige tot ernstige klachten raden ze vaginale oestrogenen in lage dosis of orale oestrogenen aan. Bij vaginale toediening van oestrogenen raden ze niet aan om progestativa te associëren ondanks het feit dat gegevens van veiligheid voor deze behandeling gedurende meer dan 1 jaar ontbreken$​​​​​.

Gezien de risico’s met perorale oestrogeenbehandeling, verdient lokale toediening van een minder krachtig oestrogeen de voorkeur$​​​​​$​​​​​. Rekening houdend met de contra-indicaties en de risico’s kiezen we voor estriol in lokale toediening. De laagst werkzame dosis oestrogeen moet gebruikt worden gedurende de kortst mogelijke periode (maximum 3-6 maanden)$​​​​​$​​​​​$​​​​​. Verwittig de vrouw dat ze contact moet opnemen bij vaginaal bloedverlies zelf indien dit minimaal is.

Geselecteerde geneesmiddelen

Op basis van slechts 2 RCT’s lijken vaginale oestrogenen het aantal urineweginfecties te verminderen bij postmenopauzale vrouwen met recidiverende urineweginfecties. De NHG-standaard Urineweginfecties adviseert om bij postmenopauzale vrouwen met recidiverende urineweginfecties vaginale oestrogenen te overwegen. Voor de behandelingsduur is geen evidentie$​​$​​$​​. De NHG-standaard raadt een behandelduur van maximaal 6 maanden aan$​​. Estriol in lokale toediening wordt geselecteerd.

Geselecteerde geneesmiddelen