Formularium Ouderenzorg
Dyspepsie
Literatuur geraadpleegd tot: 14/02/2022
- Hiermee wordt meestal functionele dyspepsie bedoeld.
- Bij ouderen is een medicamenteuze oorzaak niet zeldzaam. Stoppen van oorzakelijke medicatie is dan ook de eerste niet-medicamenteuze behandeling. Belangrijkste mogelijke veroorzakers bij de oudere populatie zijn alle steroïdale en niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (acetylsalicylzuur inbegrepen, ook aan lage, “zogenaamde cardioprotectieve” dosis), β-blokkers, digoxine, calciumantagonisten, theofylline, sommige antibiotica, ijzer en bisfosfonaten.
- Bij weinig uitgesproken refluxsymptomen volstaat dikwijls intermitterend gebruik van antacida. Bij meer uitgesproken klachten kan men kiezen voor een step-up-methode (antacida; indien geen beterschap een PPI (protonpompinhibitor) eerst in halve, dan in volle dosis). In het Formularium ouderenzorg wordt 'Carbonaat calcium +carbonaat magnesium' als antiacidum geselecteerd en 'Pantoprazol' als PPI.
- Bij functionele dyspepsie met reflux hebben PPI’s een aangetoonde werkzaamheid en worden enkel geselecteerd bij symptomen van reflux bij onvoldoende effect van antiacida. Zodra de symptomen afnemen, kan de dosis van de PPI worden verlaagd en, indien mogelijk, gestopt. De beste manier om de behandeling te stoppen is geleidelijk afbouwen. Ook bij ouderen kan men bij, recidief van klachten, opteren voor een PPI on-demand, met een dosis aangepast aan de symptomen.
- Voorzichtigheid is geboden bij het starten van een (mogelijk langdurige) symptomatische behandeling van onschuldige klachten.
- Geen enkel gastroprokineticum is geselecteerd voor de indicatie functionele dyspepsie.
- De meerwaarde van eradicatie van H. pylori bij functionele (niet-ulcus) dyspepsie is beperkt. Er is een gebrek aan studies bij ouderen. Bovendien zijn ouderen kwetsbaarder voor bijwerkingen en krijgen ze vaker meerdere medicijnen, waardoor ze een groter risico lopen op geneesmiddeleninteracties. Eradicatie van H. pylori is niet geselecteerd voor deze indicatie.
Belangrijkste wijzigingen
- Psychotherapie (cognitieve therapie, hypnotherapie, relaxatietherapie, ...) lijkt een gunstige effect te hebben op de klachten. Indien psychische problemen een oorzaak zijn van functionele dyspepsie kan psychotherapie aanzien worden als een oorzakelijke behandeling.
-
Gezien de afwezigheid van gegevens bij ouderen en het eerder geringe effect van een potentieel belastende behandeling beveelt de redactie van het Formularium de opsporing en eradicatie van H. pylori niet aan bij dyspepsie.
Introductie
- Elke medicamenteuze behandeling van dyspepsie is een comfortbehandeling. Het is dus zinvol om, als de symptomen onder controle zijn, te proberen deze behandeling af te bouwen, te onderbreken of stop te zetten. Zie [indications:664].
- Het probleem wordt best benaderd uitgaande vanuit een grondige medicatie-anamnese. Bij ouderen is medicatiegebruik, zowel op lange als korte termijn, een belangrijke oorzakelijke factor
$ . Zie behandeling. - In de meeste publicaties over de aanpak van dyspepsie wordt, op basis van expert’s opinion, een gastroscopie aanbevolen bij alle personen vanaf 50 jaar met nieuw opgetreden, persisterende dyspepsieklachten of bij iedereen met alarmerende symptomen
$ $ $ . De beslissing om een endoscopie te laten uitvoeren moet genomen worden in functie van de levenskwaliteit en -verwachting. - De zogenaamde 'test and treat' aanpak voor Helicobacter pylori wordt voor ouderen niet aanbevolen. De niet-invasieve test (C 13- ureum ademtest) zou bij ouderen minder betrouwbare resultaten opleveren en zij hebben bovendien een grotere kans op ernstige pathologie. Er zal dus eerder geopteerd worden voor een endoscopisch onderzoek
$ . - Het te voeren beleid voor ouderen is grotendeels geëxtrapoleerd uit resultaten van studies met jongere personen.
- Een step-up behandeling (van antacidum via H2-antihistaminicum tot protonpompinhibitor
$ ) of step-down (beginnen met een volle dosis PPI en bij beterschap een halve dosis) bleken in een eerstelijnsonderzoek$ hetzelfde succespercentage te hebben. De resultaten van dit onderzoek zijn niet bevestigd$ .
Epidemiologie
- De prevalentie van functionele dyspepsie ligt vermoedelijk tussen de 5 en 11%
$ . - De prevalentie van Helicobacter pylori is hoger bij personen met maagklachten dan bij de algemene populatie
$ . - De prevalentie van Helicobacter pylori neemt af bij de westerse bevolking in het algemeen
$ , doch deze is heel wat hoger bij niet-Westerse populaties$ .
Definitie en indeling
- Dyspepsie kan gedefinieerd worden als een minstens 1 maand durende constante of terugkerende pijn of ongemak, gelokaliseerd in het bovenste abdomen
$ . Tot deze klachten behoren ook opgeblazen gevoel, pyrosis, (zure) oprispingen, nausea en braken. Een ruimere definitie waarbij ook klachten zoals pyrosis en zure oprispingen worden opgenomen, is voor de dagelijkse praktijk te verantwoorden$ $ . - Op basis van de klachten kan geen betrouwbaar onderscheid worden gemaakt tussen organische en functionele dyspepsie
$ . Andere functionele gastro-intestinale aandoeningen komen vaak samen voor met dyspepsie$ .
Diagnostiek
- In de meeste publicaties over de aanpak van dyspepsie wordt, op basis van expert’s opinion, een gastroscopie aanbevolen bij alle personen vanaf 50 jaar met nieuw opgetreden, persisterende dyspepsieklachten of bij iedereen met alarmerende symptomen
$ $ $ . De beslissing om een endoscopie te laten uitvoeren moet genomen worden in functie van de levenskwaliteit en -verwachting.
Behandeling
Geselecteerd
Oorzakelijk
Afbouwen van oorzakelijke geneesmiddelen
- Het probleem wordt best benaderd uitgaande vanuit een grondige medicatie-anamnese. Bij ouderen is medicatiegebruik, zowel op lange als korte termijn, een belangrijke oorzakelijke factor
$ . - Indien het vermoeden bestaat dat geneesmiddelen de oorzaak van dyspepsie zijn, wordt de toediening ervan gestopt, onderbroken of wordt de dosis verminderd.
- Belangrijkste mogelijke veroorzakers bij de oudere populatie zijn alle steroïdale en niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (acetylsalicylzuur inbegrepen, ook aan lage, “zogenaamde cardioprotectieve” dosis), β-blokkers, digoxine, calciumantagonisten, theofylline, sommige antibiotica, ijzer en bisfosfonaten
$ .
Niet-medicamenteus
Aanpassing van levensstijl
- Het nut van aanpassen van de levensstijl (alcohol- en rookstop, verminderen koffieconsumptie) is niet aangetoond
$ . - Het zal er vaak op aankomen de patiënt gerust te stellen
$ .
Medicamenteus
Bij weinig uitgesproken refluxsymptomen en eerste stap bij meer uitgesproken klachten: intermitterend gebruik van antiacida
Geselecteerde geneesmiddelen: calcium carbonaat + magnesium carbonaat
Werkzaamheid
- Bij weinig uitgesproken refluxsymptomen volstaat dikwijls intermitterend gebruik van antacida. Bij meer uitgesproken klachten kan men kiezen voor een step-up-methode (antacida; indien geen beterschap een PPI eerst in halve, dan in volle dosis)(Repertorium BCFI 3.1). Een NHG-Standaard vermeldt het gebruik van antacida omdat ze vaak symptoomverlichting geven, vooral indien er zure reflux is
$ . Een Cochrane review besluit echter dat antacida (en ook sucralfaat) niet werkzamer zijn dan placebo bij functionele dyspepsie$ . - Het nut van associaties van antacida onderling is niet bewezen. Het combineren van antacida met alginezuur biedt geen meerwaarde t.o.v. een antacidum alleen
$ .
Veiligheid
- Bijwerkingen zijn afhankelijk van de dosis en de samenstelling: diarree (vooral bij magnesiumzouten); constipatie (vooral bij aluminiumzouten); overmatige inname van calcium of natrium.
- Bij de oudere populatie moeten we rekening houden met medicamenteuze interacties, waarbij vooral sprake is van verminderde absorptie van concomitant gebruikte medicatie.
- Natriuminname bij gebruik van natriumbicarbonaat kan problemen veroorzaken bij patiënten die een strikt zoutarm dieet moeten volgen en moet daarom worden vermeden.
- Langdurig gebruik wordt hoe dan ook afgeraden.
- Voor de meeste antacida wordt in de SKP in de rubriek “Contra-indicaties” ernstige nierinsufficiëntie vermeld.
Conclusie
-
Natriumwaterstofcarbonaat en combinaties worden niet geselecteerd (zie boven)
-
Magaldraat en 'Carbonaat calcium + carbonaat magnesium' zijn gelijkwaardig wat betreft interacties en bijwerkingen.
-
Carbonaat calcium + carbonaat magnesium is veel goedkoper en wordt daarom geselecteerd
Enkel bij refluxklachten en indien geen verbetering met antiacida: Protonpompinhibitoren (PPI's)
Geselecteerde geneesmiddelen: pantoprazol
Werkzaamheid
PPI’s zijn werkzamer dan placebo bij functionele dyspepsie. Dit geldt vooral indien pyrosisklachten op de voorgrond staan
PPI’s zijn voor deze indicatie niet geregistreerd in België.
- Indien de klachten onder controle zijn, probeert men de dosis te verminderen om eventueel de behandeling te stoppen
$ . - Stoppen met een PPI-behandeling kan een “rebound” zuurreflux veroorzaken . Dit fenomeen kan een blijvend gebruik in de hand werken, terwijl de oorspronkelijke indicatie niet meer aanwezig is
$ . De klinische impact van rebound hypersecretie van zuur is onduidelijk$ . Deze rebound reflux verbetert vaak binnen enige dagen vanzelf$ . PPI’s horen bij de geneesmiddelen die na het geregeld uitvoeren van een medicatiereview het vaakst stopgezet worden$ . De beste methode om te stoppen is de geleidelijke afbouw$ . - De zgn. “on demand” methode waarbij op geleide van de aan- of afwezigheid van symptomen de behandeling wordt aangepast, is ook bij oudere personen mogelijk. Bij dyspepsie is daar geen enkel bezwaar tegen
$ , vermits het om een louter symptomatische behandeling gaat$ .
Veiligheid
Aan langdurig gebruik van PPI’s zijn mogelijk nadelen verbonden
- Langdurig gebruik van PPI’s wordt in verband gebracht met een verhoogd risico van osteoporotische fracturen. De gegevens hierover zijn tegenstrijdig
$ $ $ $ $ maar er zijn toch meer aanwijzingen voor een verhoogd risico bv. dat langdurig gebruik van PPI’s het risico op heupfractuur bij postmenopauzale vrouwen wat kan verhogen$ , net als het risico op fracturen in het algemeen. Een meta-analyse bevestigt dit verhoogde risico ( relatieve risicostijging van ongeveer 30%, zelfs bij een behandelperiode van minder dan 1 jaar)$ . - Ook wordt PPI-gebruik, naast het overgebruik van antibiotica, in verband gebracht met C. difficile infecties
$ $ $ . - Gebruik van PPI’s zou, bij kwetsbare ouderen in het bijzonder, een verhoogd risico van (streptokokken) pneumonie inhouden; de gegevens hieromtrent zijn echter niet eenduidig
$ $ $ $ . - Langdurig gebruik van PPI’s zou ook ernstige, symptomatische hypomagnesiëmie kunnen veroorzaken, een belangrijk gegeven voor personen die gelijktijdig digoxine en/of diuretica gebruiken
$ . - Langdurig (2 jaar of langer) gebruik van zuurremmers (zowel PPI´s als H2-antihistaminica) zou uitzonderlijk vitamine B12-deficiëntie kunnen uitlokken
$ . - Er wordt tevens gewaarschuwd voor het optreden van chronisch nierlijden
$ dat mogelijk kan leiden tot terminaal nierlijden$ . Bij ouderen werd een verhoogd risico voor acute interstitiële nefritis vastgesteld (binnen de eerste 4 maanden van inname)$ . - Er is geen bewijs dat langdurig gebruik van PPI's atrofische gastritis of intestinale metaplasie zou kunnen uitlokken of versnellen
$ .
Interacties
- Voor de theoretisch mogelijke interactie tussen PPI’s en clopidogrel, waarbij de werkzaamheid van het laatste middel verminderd zou worden en het risico op cardiovasculaire eindpunten zou kunnen toenemen, is er geen evidentie dat deze interactie klinisch significante gevolgen heeft
$ $ $ . Het respecteren van een interval van ongeveer 12 uur tussen de inname van een PPI en clopidogrel is voorzichtigheidshalve aan te raden$ maar bewijs hiervoor is er niet$ . - Omeprazol, esomeprazol en lansoprazol zijn inhibitoren van CYP2C19 met een mogelijkheid van interacties met geneesmiddelen die eveneens substraat zijn van dit iso-enzym van cytochroom P450
$ . Het klinisch belang hiervan is onduidelijk.
Conclusie
- De PPI's zijn werkzamer dan placebo bij functionele dyspepsie. Ze zijn niet voor deze indicatie geregistreerd en worden hier dan ook niet voor terugbetaald.
- Alle protonpompinhibitoren blijken even effectief en zijn substraten van CYP2C19 maar met pantoprazole is de kans op interactie met CYP2C19 kleiner. Daarom wordt uit voorzichtigheid gekozen voor pantoprazol, gezien het groter risico van polymedicatie en de verhoogde kwetsbaarheid bij ouderen.
Posologie (Repertorium BCFI 3.1.1.1):
- refluxsymptomen
- 20 mg p.d. in 1 dosis gedurende 2 à 4 (eventueel 8) weken
Niet geselecteerd
Medicamenteus
Eradicatie van Helicobacter pylori
- De meerwaarde van eradicatie van Helicobacter pylori bij functionele (niet-ulcer) dyspepsie is beperkt. Er is een gebrek aan studies bij ouderen. Bovendien zijn ouderen kwetsbaarder voor bijwerkingen en is het risico op geneesmiddeleninteracties groter.
Te vermijden
Medicamenteus
Gastroprokinetica
- De resultaten van een Cochrane review laten op basis van methodologisch zwakke gegevens veronderstellen dat gastroprokinetica werkzame middelen zijn bij functionele dyspepsie
$ . Dit is echter niet overtuigend. - Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft beperkende maatregelen voorgeschreven voor het gebruik van domperidon en metoclopramide. Geen van beide middelen mogen gebruikt worden voor chronische aandoeningen zoals dyspepsie
$ $ . - Er wordt geen gastroprokineticum geselecteerd voor de indicatie functionele dyspepsie.
Psychofarmaca
Er is gering bewijs van werkzaamheid van (tricyclische) antidepressiva en antipsychotica bij functionele dyspepsie