Formularium Info
Jaargang 24
September 2017
Nr 3
Slikstoornissen bij ouderen: fysiologie, pathologie en aanpak.
INLEIDING
Slikstoornissen komen heel frequent voor bij ouderen. In deze Formularium Info focussen we op slikproblemen die ontstaan door het natuurlijke verouderingsproces en door ouderdomsziekten, in het bijzonder slikstoornissen ter hoogte van de mond en de keel.
Wanneer moeten we een slikstoornis vermoeden? Hoe kunnen we een precieze diagnose stellen? Hoe kunnen we de patiënt helpen, zijn levenskwaliteit verbeteren, complicaties vermijden en eventueel sociaal isolement door deze slikstoornissen beperken/voorkomen? Welke bijdrage kan een logopedist leveren?
1. Normaal slikken en dysfagie
2. Frequentie van orofaryngeale dysfagie
3. Ontstaan van dysfagie en presbyfagie
4. Gevolgen van orofaryngeale dysfagie
5. Symptomen en alarmsignalen ("red flags")
6. Screening, klinische diagnose en evaluatie
7. Rol van de omgeving, de zorgverleners en het gespecialiseerde team
8. Therapeutische benaderingen
9. Enkele bijzondere gevallen
10. Informatieve patiëntenfolders
CVA | Cerebrovasculair accident = beroerte |
ESPEN | European Society for Parenteral and Enteral Nutrition |
Logopedist | De term logopedist verwijst in dit document naar een "therapeut die instaat voor de analyse, de beoordeling, de preventie en de behandeling van problemen op het vlak van stem, spraak, logisch-wiskundig redeneren en van de mondelinge en geschreven taal". Ook in Zwitserland wordt deze term gebruikt. In Frankrijk en in Canada spreekt men eerder van "orthophoniste", orthofonist. De overeenstemmende Engelse term is "speech and language therapist (of pathologist)", stem- en spraakkundige. |
NKO | Neus-keel-oren |
OD | Orofaryngeale dysfagie |
PcP | Persona cum Parkinson, parkinsonpatiënt |
PD | Parkinson Disease = ziekte van Parkinson |
PEG-sonde | Percutane Endoscopische Gastrostomiesonde |
1. Normaal slikken en dysfagie
Het slikproces, of doorslikken, bestaat uit drie fasen:
- een willekeurige en bewuste orale fase: de voeding wordt naar en in de mond gebracht, gekauwd en in de mond vermengd met speeksel; zodra de voedselbrok naar de keel wordt gebracht, komt een tweede fase op gang.
- een faryngeale, reflexmatige fase: de voedselbrok zet «receptoren» in werking: door de bewegingen in de keel wordt de voedselbrok naar de slokdarm vervoerd. Tegelijk worden de luchtwegen afgesloten (apneu) en gaat de slokdarmsfincter open, het begin van de derde fase
- een oesofageale, reflexmatige fase: door de peristaltiek van de slokdarm zakt de voedselbrok naar de maag.
De term dysfagie («moeilijk slikken») omvat slikstoornissen die ontstaan tijdens het transport van voedsel (of speeksel) van de mond naar de maag, via het kruispunt tussen de luchtwegen en het spijsverteringskanaal (ter hoogte van de keelholte of farynx).
In deze Formularium Info bespreken we wij ons de orofaryngeale dysfagie (en niet over de oesofagale dysfagie), problemen bij de overgang van de mond naar de slokdarm.
Video : normaal slikken en dysfagie
2. Frequentie van orofaryngeale dysfagie
Orofaryngeale dysfagie komt frequent voor. De prevalentie is hoger bij ouderen met neurologische stoornissen en neemt algemeen toe met de leeftijd en de mate van kwetsbaarheid.
De prevalentie kan oplopen tot 13% bij ouderen vanaf 65 jaar
Bij geïnstitutionaliseerde ouderen wordt een cijfer van 50 tot 51% naar voren geschoven
3. Ontstaan van dysfagie en presbyfagie
Dysfagie
Dysfagie kan ontstaan door een neurologische aandoening (CVA, schedel- of hersenletsel, multiple sclerose, amyotrofe laterale sclerose, ziekte van Parkinson), dementie, een tumor in het NKO-gebied, als gevolg van radiotherapie of een heelkundige ingreep, tracheotomie of herhaalde en/of langdurige intubatie.
Presbyfagie
Presbyfagie is dysfagie ten gevolge van het natuurlijke verouderingsproces. Fysiologische veranderingen bij het verouderen kunnen het risico op dysfagie doen toenemen: verlies van spiermassa en -functie, weefsels worden minder soepel, wijzigingen ter hoogte van de halswervels, verminderde speekselproductie (hoewel miniem volgens verschillende auteurs), slecht gebit, verminderde gevoeligheid in mond- en/of keelgebied, afname van de reuk- en smaakfuncties en verstoorde slikmechanismen. De term primaire presbyfagie verwijst naar dysfagie ten gevolge van ouderdomsgebonden veranderingen van de slikfunctie. Secundaire presbyfagie houdt eerder verband met frailty of kwetsbaarheid en achteruitgang van de algemene gezondheidstoestand.
Verschillende pathologische of iatrogene factoren, waaronder bepaalde geneesmiddelen, kunnen dysfagie verergeren. Kalmerende geneesmiddelen verminderen de waakzaamheid en verhogen het risico op verslikken. Opioïden onderdrukken de beschermende hoestreflex, neuroleptica kunnen parkinsonisme uitlokken en anticholinergica verminderen de speekselvloed.
Toelichting: Recente waarnemingen benadrukken het effect van veroudering op de bovenste slokdarmsfincter, die zich vooral minder goed ontspant. Dit effect kan nog versterkt worden door een CVA, bestraling, neurologische uitval tijdens hartrevascularisatie. De therapeutische aanpak verschilt naargelang van de oorzaak van deze slecht werkende bovenste slokdarmsfincter (myogeen, neurogeen, als gevolg van spierzwakte)
4. Gevolgen van orofaryngeale dysfagie
OD kan talrijke mogelijke gevolgen hebben:
• Aspiratie van voedsel in de luchtwegen (of bacterieel besmet speeksel): chronische bronchiale ontsteking, inspiratie- of verslikpneumonie.
• Ondervoeding, uitdroging, moeite met het innemen van bepaalde geneesmiddelen.
• Verminderde levenskwaliteit, opzien tegen maaltijden, plezier tijdens het eten verliezen, sociaal isolement.
• Verhoogde kans op overlijden.
5. Symptomen en alarmsignalen ("red flags")
Verschillende symptomen moeten aan dysfagie doen denken:
• Verandering in eetgewoonten.
• Hoesten tijdens of na de maaltijd.
• Het gevoel van een brok in de keel tijdens het doorslikken (globusgevoel).
• Moeite om te ademen tijdens of na de maaltijd.
• Verandering van stem.
• Ongewild vermageren.
• Ongewoon traag eten.
Ouderen zijn zich vaak niet bewust van hun slikproblemen
6. Screening, klinische diagnose en evaluatie
Screening
De screening is erop gericht de patiënten met een verhoogd risico op dysfagie te detecteren en niet om de ernst noch de beste behandeling te bepalen
In hun literatuuroverzicht beschrijven de auteurs gevalideerde screeningstests voor patiënten die een CVA hebben doorgemaakt. Zij vermelden dat een systematische review uit 2013
Klinische diagnose
De klinische diagnose heeft tot doel het bestaan van dysfagie te bevestigen en de ernst ervan te bepalen, om doeltreffende interventies te kunnen aanreiken
Bovendien is, in een populatie van alle leeftijden, meer dan 50% niet in staat zijn slikprobleem nader te lokaliseren
Gedocumenteerde diagnose
Slikstoornissen vereisen een multidisciplinaire aanpak.
De therapeutische interventies steunen op een precieze en goed gedocumenteerde diagnose.
Een videofluoroscopisch slikonderzoek (VFES), ook gekend als slikvideo, is het klassieke referentieonderzoek voor de diagnose van OD. Bij dit dynamische onderzoek neemt de patiënt een bolus bariumsulfaat of andere in water gesuspendeerde contraststof in, en voedsel met verschillende viscositeit, volume en consistentie. Er wordt een video-opname van het slikproces gemaakt. De resultaten van dit onderzoek geven een duidelijker beeld van de verschillende behandelingsmogelijkheden
Nasofibroscopie van het slikproces (FEES) is een aanvullend klassiek onderzoek dat de anatomie en de dynamiek van het slikken beoordeelt (secreties in hypofarynx en larynx, terugtrekbewegingen van de tongbasis, beweging van larynx/arytenoïden, afsluiting door het zachte verhemelte, beweeglijkheid van de stembanden, afsluiting door de glottis). De inname van voedsel (met verschillend volume en consistentie) en drank wordt beoordeeld. Dit onderzoek vereist geen radiologische uitrusting; het kan langer duren dan het radiologische onderzoek, maar er kunnen meer tests met voedsel van verschillende consistentie worden uitgevoerd. Het kan eventueel ook een therapeutische dimensie hebben via biofeedback, door de snelheid en naleving van de educatie/revalidatie te evalueren
Volgens experten wordt dit onderzoek gewoonlijk goed verdragen door ouderen, zelfs bij dementie (waarbij de patiënten de details van het onderzoek niet begrijpen), en is het bijzonder relevant bij kwetsbare ouderen.
Deze test is verplicht om terugbetaling van logopedische behandeling door het RIZIV te verkrijgen.
7. Rol van de omgeving, de zorgverleners en het gespecialiseerde team
Het is belangrijk dat alle betrokkenen (familieleden, zorgverleners met onder meer de huisarts, omgeving) een goed op de hoogte zijn van de slikproblemen, aandacht hebben voor de symptomen en alarmsignalen, de richtlijnen leren toepassen om de patiënt te helpen bij het eten en het slikken zonder zich te verslikken en weten wat te doen als de persoon zich (ernstig) verslikt.
De meeste huisartsen hebben geen opleiding over slikstoornissen gekregen en moeten dus de basisbegrippen aanleren.
In de ziekenhuizen werden gespecialiseerde teams opgericht, bestaande uit een logopedist, een NKO-specialist, een radioloog en, indien nodig, een neuroloog of gastro-enteroloog.
Buiten het ziekenhuis kan men terecht bij gespecialiseerde logopedisten en specialisten (uit de hierboven vermelde specialismen). Wij benadrukken de cruciale rol van de logopedisten in de behandeling van slikstoornissen.
De behandeling van slikstoornissen vereist de geïnformeerde samenwerking tussen de patiënt, zijn omgeving, de zorgverleners en een gespecialiseerd team.
Een multidisciplinaire aanpak is noodzakelijk en vereist de samenwerking tussen de artsen, het verzorgend personeel (verpleegkundige, ergotherapeut, kinesitherapeut, logopedist, diëtist, psycholoog), de patiënt, zijn familie en/of leden van de instelling waar de patiënt verblijft
8. Therapeutische benaderingen
De behandeling van dysfagie streeft naar een verlaging van de eraan verbonden morbiditeit en mortaliteit. Het is de bedoeling dat de patiënt voldoende en zo veilig mogelijk kan eten en drinken, door complicaties maximaal te beperken. Verder worden ook technieken aangeleerd om het slikken (indien mogelijk) opnieuw vlot te laten verlopen en een aangename levenskwaliteit te behouden. De rol van de logopedist bestaat erin de slikstoornissen en de betrokken mechanismen te beoordelen, en de patiënt en zijn familie te informeren.
Wij gaan hier niet in op de mogelijke chirurgische interventies, die beperkt blijven tot welbepaalde indicaties.
Verder willen wij nogmaals benadrukken dat bepaalde geneesmiddelen de slikstoornissen kunnen verergeren (zie paragraaf over presbyfagie); evaluatie van de medicatie is dus noodzakelijk in geval van slikstoornissen.
Een gespecialiseerde logopedist vervult een cruciale rol in de behandeling van slikstoornissen.
Aanpassing van de voeding
Aanpassing van de consistentie van het voedsel en de viscositeit van de vloeistoffen kan helpen om het slikproces trager en veiliger te laten verlopen. Er bestaan talrijke richtlijnen die de "good clinical practice" beschrijven.
Foto: Philip Vanoutrive (AZ St. Lucas).
Welke bewijzen?
In 2013 verscheen een systematische review over de beste beschikbare bewijzen op het vlak van voeding
Hun aanbevelingen steunen echter op studies van sterk uiteenlopende methodologische kwaliteit (waaronder ook cohortstudies) zodat het niveau van bewijskracht niet hoog is.
Chin tuck – chin down (Nota 1)
Er bestaan verschillende beschrijvingen voor dit maneuver van de kinpositie. Leigh et coll.
Aan de hand van videofluoroscopische beelden tonen zij aan dat DOWN- en TUCK-posities een gunstig effect hebben op het intrekken van de tongbasis en dus op het doorslikken. De TUCK-positie lijkt het meest gunstig om tegen aspiratie en verslikken te beschermen, maar zou de opening van de bovenste slokdarmsfincter kunnen verkleinen ten opzichte van de DOWN-positie. Deze positie kan moeilijk of onmogelijk aan te nemen zijn bij personen met halswervelproblemen. Het is dus belangrijk om aan de patiënt en zijn omgeving duidelijk uit te leggen welke positie hij moet aannemen, rekening houdend met de vastgestelde slikstoornis. |
De consistentie van voedsel en vloeistoffen
Een ander belangrijk probleem is het gebrek aan overeenstemming in de terminologie die de consistentie van het voedsel en de indikking van vloeistoffen beschrijft
De National Dysphagia Diet Task Force
-
Voor vloeistoffen - consistentie:
- helder: vloeistof die niet verandert
- nectar: vloeistof die langzaam van een schuin gehouden lepel loopt
- honing: vloeistof die in een lepel niet zijn vorm behoudt, maar te dik is om met een rietje op te drinken
- als pudding: dikke vloeistof die in een lepel zijn vorm behoudt en te dik is om uit een kop op te drinken
-
Voor voedsel - indeling in 4 niveaus van voeding:
- niveau 1: puree, voor matige tot ernstige dysfagie: voedingsmiddelen verwerkt tot puree met een gladde en homogene textuur, zonder klonters, zoals pudding
- niveau 2: gehakt/gemalen, voor lichte tot matige orofaryngeale dysfagie: het voedsel is bevochtigd, gehakt/gemalen en heeft een weke textuur, met stukjes van maximum 1/4 duim (6 mm); tussen puree en meer vast voedsel; enig kauwvermogen is noodzakelijk
- niveau 3: niet hard, voor lichte dysfagie: voedsel van de meeste texturen, behalve hard, knapperig, klevend of rafelend voedsel
- niveau 4: alle voedsel voor zover het verdragen wordt.
Foto: Philip Vanoutrive (AZ St. Lucas).
Een internationale werkgroep heeft onlangs een interessant praktisch diagram voorgesteld.
Diagram van het IDDSI met consistentie van voedsel en vloeistoffen
Praktische tests onder «diagnostisch» toezicht
Wij benadrukken hier het belang van praktische test bij de individuele patiënt om tijdens een technisch onderzoek van het slikproces verschillende consistenties van voedsel, vloeistoffen en texturen van voedsel te beoordelen (zie paragraaf over nasofibroscopisch onderzoek van het slikken tijdens praktische tests).
Praktische tips van logopedisten
Gespecialiseerde logopedisten kunnen verschillende praktische tips geven:
- Lichaamshouding: zittend eten en drinken, met rechte rug en het hoofd licht naar voren gebogen.
- Geen afleiding tijdens het eten: niet praten tijdens het eten en alles vermijden wat de aandacht kan afleiden (televisie, lezen, …).
-
Voedsel met een hogere kans op een slikprobleem:
- vezelrijk voedsel (asperges, draderig vlees, prinsessenbonen, …)
- sappig voedsel (citrusvruchten, courgettes, witlof, boterham in koffie of soep dopen, …)
- kruimelig voedsel (madeleines, droge koekjes, cakes, wafels, ...)
- klein voedsel (rijst, griesmeel, kleine deegwaren, erwten, maïs, ...)
- Drinken uit een eenvoudig (niet te hoog) glas, een glas met neusuitsparing of een rietje, veeleer dan een tuitbeker waarbij men het hoofd meer moet strekken, wat dus de kans op verslikken verhoogt; niet uit een fles drinken.
- Vloeibaar en vast voedsel afzonderlijk innemen.
- Hoesten indien nodig in plaats van te proberen doorslikken.
Praktijkrichtlijnen
Rekening houdend met al deze bedenkingen en toelichtingen, zijn er op dit gebied praktijkrichtlijnen beschikbaar:
Slikeducatie/revalidatie
Basisprincipes
Het opstellen van een individueel afgestemd educatie/revalidatieprogramma van het slikken steunt op drie principes:
- De geldende diagnose.
- De middelen en de behoeften van de patiënt.
- De zorgcontext van de patiënt.
Een compensatiestrategie streeft ernaar dat de patiënt veilig kan eten terwijl een revalidatiestrategie eerder het genezingsproces wil bespoedigen. Deze tweede strategie is slechts mogelijk in situaties met een kans op gunstige evolutie en is complexer om toe te passen (mendelsohn-maneuver, hals- en larynxspieroefeningen)
In hun overzichtsartikel beschrijven Wirth et coll.
Bewijzen?
Een systematische review uit 2009
Een systematische review uit 2013 heeft betrekking op de beste beschikbare bewijzen op het vlak van voeding in geval van orofaryngeale dysfagie
Meer recentelijk, in 2016, werden de bewijzen van werkzaamheid van de verschillende bovengenoemde behandelingsstrategieën als zwak of tegenstrijdig bestempeld
Individuele evaluatie van werkzaamheid
McHorney en coll.
Preventie van aspiratiepneumonie
De evaluatie en de aanpak van slikstoornissen zijn essentieel om aspiratie- of slikpneumonie bij kwetsbare ouderen te voorkomen. Aanvullende benaderingen zijn echter noodzakelijk in het kader van deze preventie.
Een systematische review van de literatuur uit 2013
Door de heterogeniteit van de verschillende studies is een meta-analyse echter niet mogelijk.
Het kunstgebit uitnemen tijdens de nacht lijkt eveneens een nuttige preventieve maatregel te zijn
Specifieke mondzorg is even noodzakelijk als de aanpak van de slikstoornissen om aspiratiepneumonie bij kwetsbare ouderen te voorkomen.
Kwijlen
Kwijlen bij ouderen met slikstoornissen is niet te wijten aan overmatige speekselvloed, maar aan onvoldoende doorslikken van het speeksel. Dit wordt vooral gezien in geval van een neurologische aandoening (ziekte van Parkinson, CVA, amyotrofe laterale sclerose, dementie). Het wordt sociaal slecht aanvaard, is een oorzaak van isolement en is een probleem waar zowel de patiënt als de omgeving onder kunnen lijden. Er is, bij gebrek aan studies van goede kwaliteit, geen algemene consensus over de meest geschikte behandelingsstrategie
Wat doen bij verslikken
NIET:
Op de rug van de persoon slaan.
De armen laten heffen.
Laten drinken.
Maar wel:
De persoon aanmoedigen om op te hoesten, met open mond.
Als de blokkering volledig lijkt (praten, ophoesten, ademen onmogelijk), het Heimlich-maneuver toepassen (zie video): achter de persoon gaan staan, de armen rond zijn middel slaan, een vuist maken en bedekken met de andere hand ter hoogte van de navel, dan met beide handen een korte, harde opwaartse beweging maken; indien nodig dit maneuver verschillende keren herhalen.
Mond en keel enkel proberen vrijmaken met aangepast materiaal en de nodige ervaring (pincet type Magill, aspiratie).
Plaatsen van een voedingssonde
Indien de dysfagie dermate ernstig is dat niet langer aan de voedingsbehoeften kan worden voldaan, moet kunstmatige voeding worden overwogen. Deze moeilijke beslissing moet voor elke individuele patiënt genomen worden, rekening houdend met zijn prognose en zijn wensen. De ethische aspecten van de beslissingen op dit gebied moeten met de patiënten en hun omgeving besproken worden
Parenterale voeding valt buiten het bestek van deze Formularium Info. In dit Formularium Info gaan wij niet in op parenterale voeding.
Voor «kunstmatige» enterale voeding bestaan er twee belangrijke mogelijkheden: via een neus-maag(micro)sonde, die vaak eerder tijdelijk geplaatst wordt in acute situaties, of via een percutane gastrostomiesonde (PEG-sonde), die de voorkeur krijgt geniet bij langdurig gebruik op langere termijn en ook nog orale voedselinname toelaat voeding via de mond niet in de weg staat.
Een systematische review van de Cochrane Collaboration
Volgens een andere systematische review
9. Enkele bijzondere gevallen
Na een CVA
Na een CVA heeft ongeveer 1 op de 3 patiënten problemen met slikken
Opsporing van dysfagie
Studies hebben aangetoond dat het vaststellen van een slikstoornis (volgens een welbepaald protocol) in geval van een acuut CVA het risico op pneumonie bij deze patiënten vermindert
Interventies en voeding in de acute en subacute fase
Een systematische review van de Cochrane Collaboration
Er is geen verschil tussen voeding met een neus-maagsonde of met een PEG-sonde op het vlak van mortaliteit of afhankelijkheid, maar een PEG-sonde gaat gepaard met minder falen van de behandeling en minder gastro-intestinale bloedingen dan een neus-maagsonde. Uit deze review blijkt dat gedragsinterventies de slikstoornissen verminderen en dat voedingssupplementen het decubitusrisico verlagen en de energie- en eiwitinname verbeteren. Zij toont ook winst van acupunctuur aan op grond van 4 studies met in totaal 256 deelnemers.
Wij merken op dat een andere systematische review (van reviews) uit hetzelfde jaar
Plaatsen van een sonde in de acute fase
Volgens een omvangrijke RCT (5.033 patiënten) zou, in geval van ernstige dysfagie in de acute fase van een CVA, het plaatsen van een neus-maagsonde interessanter kunnen zijn dan een PEG-sonde, niet voor de mortaliteit, maar wel voor de evolutie na 6 maanden (invaliditeit en orale voeding)
Een systematische review van de Cochrane Collaboration
Praktijkrichtlijnen
Rekening houdend met de bovengenoemde beperkingen kunnen de zorgverleners klinische praktijkrichtlijnen raadplegen voor de aanpak van slikstoornissen bij patiënten na een CVA.
-
Guideline clinical nutrition in patients with stroke.
$ -
Guidelines for the early management of patients with acute ischemic stroke.
$
In geval van de ziekte van Parkinson
Frequente en complexe dysfagie
Ongeveer 80% van de patiënten met de ziekte van Parkinson (PD) zou slikproblemen hebben in een bepaald evolutiestadium van de ziekte.
De verschijnselen van deze dysfagie kunnen uiteenlopend zijn
- Speekselproblemen: kwijlen en speeksel dat in de mond blijft zitten, zijn te wijten aan de uitval van de automatische slikbeweging. Zij zijn verantwoordelijk voor sociale hinder en periorale infecties. Het speeksel kan ook in de mond-keelholte blijven zitten («natte» of «borrelende» stem).
- Tijdens de orale slikfase: onvoldoende controle over de ingenomen voedselbrok, vloeistoffen; onvoldoende en moeizaam kauwen; verminderde voortstuwingskracht van de tong ("rolling"-verschijnsel).
- Tijdens de keelfase: laat optreden van de keelfase; verminderde voortstuwingskracht in de keel (achterblijven in de vallecula epiglottica en in de sinus piriformis kan verantwoordelijk zijn voor verslikken na het doorslikken); voedsel loopt in het strottenhoofd met hoesten tot gevolg; soms onopgemerkt verslikken.
Opsporing van dysfagie in geval van de ziekte van Parkinson
Er werden twee belangrijke specifieke vragenlijsten gevalideerd voor de opsporing van dysfagie bij een patiënt met PD: de "Swallowing Disturbance Questionnaire for Parkinson’s disease (PD) Patients"
Doeltreffende interventies?
Een systematische review van de Cochrane Collaboration uit 2001
Wirth et coll.
Steunend op hun klinische ervaring stellen experts verschillende therapeutische benaderingen voor tegen het kwijlen bij de ziekte van Parkinson
Praktijkrichtlijn
De praktijkrichtlijn van de HAS
De aanpak omvat drie aspecten: informatief, analytisch en functioneel.
- Voorlichting en advies over slikken en slikproblemen zijn essentieel, zowel voor de patiënt als zijn omgeving.
- Analytische oefeningen ter verbetering of handhaving van de geschikte orofaciale motoriek voor de slikbeweging, die amplitude, kracht en coördinatie vereist.
- De functionele aanpak gebeurt thuis, in een vertrouwde, rustige omgeving met medewerking van de naasten.
Zij zorgt voor:
- De nodige adviezen i.v.m. aanpassingen aan en hulpmiddelen voor bereiding en toediening van het voedsel;
- De compenserende houdingen.
- De specifieke slikbewegingen.
- Het aanleren van de uit te voeren maneuvers bij verslikken.
Dysfagie en dementie
Frequente dysfagie
Minstens 80% van de personen met dementie zou slikproblemen hebben
Moeilijke behandeling
Sommige technieken werden bestudeerd, maar in kleinschalige studies of met betwistbare resultaten qua werkzaamheid. Een systematische review
De consistentie van het voedsel aanpassen, wordt frequent aanbevolen en is geïndiceerd indien aanvaard door de patiënt
Een systematische review
Plaatsen van een sonde?
Er bestaat geen evaluatie van de geschikte indicaties en de werkzaamheid van het plaatsen van een voedingssonde bij demente patiënten
Op advies van experten, en bij gebrek aan studies, kan in geval van lichte tot matige dementie het tijdelijk plaatsen van een voedingssonde overwogen worden in een potentieel omkeerbare kritische situatie met onvoldoende orale voedselinname
Bij ernstige dementie kan het plaatsen van een PEG-sonde het optreden van aspiratiepneumonie niet voorkomen en het beloop van de aandoening niet wijzigen
Praktijkrichtlijn
- Zie onder "problemen met voeding" in de geneesmiddelenbrief "Gevorderde dementie".
-
ESPEN guidelines on nutrition in dementia.
$ -
Les soins de confort en fin de vie dans la maladie d'Alzheimer et les autres maladies dégénératives du cerveau.
$
10. Informatieve patiëntenfolders
Slikstoornissen na een CVA
Slikproblemen - dysfagie
Colofon
Hoofdredactie: G. Vandermeiren
Eindredactie: N. Reusens
Adjunct-hoofdredacteur: P. Chevalier
Redactie: A. Chaspierre, L. Christiaens, T. Christiaens, B. Couneson, M. Hanset, M.A. Janssens, J. Lannoy, I. Leunckens, W. Staessen, J.P. Sturtewagen, M.A. Van Bogaert, J. Van Elsen, C. Veys
Medewerkers: D. Boudry, S. Vanderdonck
Correspondentie-adres voor de inhoud van het Formularium Info: redact@formularium.be; fax 09 265 76 49
Correspondentie-adres voor abonnementen, adreswijzigingen: Kleindokkaai 18, 9000 Gent; tel 09 265 76 40; fax 09 265 76 49;
e-mail: secret@formularium.be
Verantwoordelijke uitgever: J. Lannoy, Kleindokkaai 18, 9000 Gent
Website: www.farmaka.be/nl/formularium
Het Formularium Info komt tot stand met financiële steun van het RIZIV, dat de onafhankelijkheid van de redactie respecteert.