Ga naar de inhoud
Let op: Om de gebruikerservaring op deze site te verbeteren gebruiken we cookies.
Menu
Login redactie
Ga naar overzicht geneesmiddelen

Sertraline

ATC: N06AB06

Serlain Sertraline EG Sertraline Sandoz Sertraline Teva Sertraline Viatris

Klik op de merknaam voor informatie over dit geneesmiddel via het BCFI.

Selecties

Zenuwstelsel

  • Gegeneraliseerde angststoornis, bij ernstig lijden en disfunctioneren van de patiënt of wanneer de niet-medicamenteuze aanpak faalt.
  • Ernstige depressie: eerste keuze, in combinatie met psychotherapie.

 

Contra-indicaties

  • ernstige leverinsufficiëntie,
  • associatie met MAO-inhibitoren,
  • niet-iatrogene hyponatriëmie in de laatste 2 maanden (serumconcentratie < 130 mmol/l).

Zie Repertorium BCFI 10.3.1.1

 

 

Posologie

Inname van de comprimés in 1 dagelijkse gift op om het even welk tijdstip en onafhankelijk van voedselinname.

  • Startdosis: 25 mg p.d. in 1 dosis, na 1 week te verhogen naar 50 mg p.d, bij onvoldoende therapeutisch effect (dit wordt duidelijk na 6 tot 8 weken): de dosis verhogen tot een maximale dosis van 100 mg per dag.
  • Bij voldoende therapeutisch effect wordt de behandeling ten minste 6 tot 12 maanden verdergezet na remissie.
  • Bij het stopzetten is het aangeraden de dosis geleidelijk te verminderen (zie Tools – afbouwen van antidepressiva ; zie ook Folia juni 2022 Handvaten voor het afbouwen van antidepressiva).

Bij nierinsufficiëntie

  • Geen dosisaanpassing nodig.

Voorzorgen

BIJZONDERE VOORZORGEN VOOR OUDEREN

Voorzichtigheid is geboden: 

  • Bij patiënten met (voorgeschiedenis van) epilepsie.
  • Bij patiënten met ziekte van Parkinson (extrapiramidale verschijnselen).
  • Bij gebruik van diuretica (thiaziden, lisdiuretica):
    • rekening houden met het risico van hyponatriëmie, wat kan leiden tot verwardheid en convulsies.
    • Bepaal na een week na het starten het natriumgehalte of eerder bij symptomen van hyponatriëmie/risico op elektrolytstoornissen.
  • Bij risico op vallen en de gevolgen hiervan (breuken, wonden,...), zeker indien dit gecombineerd wordt met andere psychotrope medicatie. 
    • Sertraline wordt best gestopt bij een voorgeschiedenis van vallen of valneiging. 
  • Bij leverinsufficiëntie (dosisaanpassing aangewezen).
  • Bij diabetespatiënten (regelmatige controle van de glyckemie en eventuele aanpassing van de behandeling).
  • Bij hittegolf (kan de effecten van een hitteslag versterken).

Ongewenste effecten

  • gastro-intestinaal: nausea, diarree, monddroogte, risico van gastro-intestinale bloedingen (nog groter bij gelijktijdig gebruik van NSAID´s)
  • neurologisch: extrapiramidale verschijnselen, slaperigheid en vermoeidheid, of integendeel agitatie, slapeloosheid en nervositas
  • risico van hyponatriëmie
  • verlenging van het QT-interval (in geval van overdosering)

Zie Repertorium BCFI 10.3.1.1

Interacties

+ MAO-inhibitoren: risico van serotoninesyndroom, soms met fatale afloop => minstens 2 weken stoppen van de MAO-I vooraleer sertraline op te starten

+ geneesmiddelen met serotoninerge werking (sommige antidepressiva, tramadol, buspiron, ergotaminederivaten, dextrometorfan, lithium, triptanen, Sint-Janskruid…): verhoging van toxiciteit en risico van serotoninesyndroom; indien een dergelijke associatie noodzakelijk is, moet de behandeling progressief opgebouwd worden met regelmatige controle

+ geneesmiddelen die het centrale zenuwstelsel remmen en alcohol: versterking van de centrale ongewenste effecten van sertraline

+ orale anticoagulantia, niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen, andere anti-aggregantia: verhoogd risico van bloeding

+ geneesmiddelen die hyponatriëmie kunnen veroorzaken (bv. thiazide- en lisdiuretica, kaliumsparende diuretica, anti-epileptica zoals carbamazepine, lamotrigine): versterken de hyponatriëmie

+ geneesmiddelen die de convulsiedrempel verlagen (bv. neuroleptica, andere antidepressiva, tramadol, chinolones, cholinesteraseremmers): toename van het risico op convulsies

+ geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door CYP2D6 (zie Repertorium BCFI Inleiding 6.3: Interacties van geneesmiddelen) : sertraline, inhibitor van het isoenzyme, versterkt hun effect

Zie Repertorium BCFI 10.3.1.1

Pletten en delen

Motivatie

Ernstige depressie

  • Bij ernstige depressie wordt aanbevolen te behandelen met een antidepressivum in combinatie met psychotherapie.
  • Bij ouderen is een SSRI de eerste keuze, behalve in specifieke situaties waarin TCA's de voorkeur genieten (bij gelijktijdige behandeling met NSAID’s of anti-aggregantia, bij patiënten met een voorgeschiedenis van gastro-intestinale bloedingen of bij (risico op) hyponatriëmie).

Gegeneraliseerde angststoornis

  • De behandeling is voornamelijk niet-medicamenteus (cognitieve gedragstherapie).
  • SSRI's zijn effectief gebleken en hebben enkel een plaats bij ernstig lijden en disfunctioneren van de patiënt of wanneer de niet-medicamenteuze aanpak faalt.

Sertraline keuze:

  • Er is weinig verschil in werkzaamheid tussen de verschillende SSRI’s
  • Citalopram en sertraline zijn het best onderzocht specifiek bij ouderen en hebben de minste risico op geneesmiddeleninteracties. Ze zijn daarom bij oudere personen, met vaak polyfarmacie een goede keuze.
  • Sertraline heeft de voorkeur op citalopram wegens het risico op QT verlenging bij citalopram.
  • Sertraline heeft ook geen verhoogd risico op onttrekkingsverschijnselen bij het stoppen ervan.
  • Omwille van het gunstige bijwerkingenprofiel wordt sertraline geselecteerd.

 

  Indicatie
Ernstige depressie – 1ste keuze in associatie met psychotherapie Gegeneraliseerde angststoornis (voorwaardelijke selectie)
Criteria voor
de selectie
Werkzaamheid + +
Veiligheid + +
Gebruiksgemak    
Prijs    
Expert
consensus
+ +




Feedback

Feedback

Registreer u en blijf op de hoogte

U wil op de hoogte blijven over onze projecten;

het Formularium (Info), de (e)folia, de trasparantiefiches of onze nieuwe projecten ?

Registreer u hier