-
Inleiding
- Deprescribing
-
Cardiovasculair stelsel
-
Gastro-intestinaal stelsel
-
Ademhalingsstelsel
-
Hormonaal stelsel
- Urogenitaal stelsel
- Pijn en koorts
-
Palliatieve zorg — stervenszorg
- Osteo-articulaire aandoeningen
-
Zenuwstelsel
-
Infectieziekten
- Verantwoord antibioticabeleid in WZC's
- Algemene maatregelen voor de preventie van infectie
- Beleid bij multiresistente kiemen (MDRO: MRSA, ESBL-E, CPE, VRE,…)
- Beleid bij infectie met Clostridioides difficile
- NKO-infecties
- Infecties van de luchtwegen
- Infecties van het gastro-intestinaal stelsel
- Urogenitale infecties
- Oftalmologische infecties
- Infecties van de huid en de weke weefsels
- Vaccins
-
Vitaminen en mineralen
-
Dermatologie
- Oftalmologie
-
Neus-keel-oren
- Urgentietrousse
Formularium Ouderenzorg
Subklinische hyperthyreoïdie
Literatuur geraadpleegd tot: 24/01/2022
- In geval van subklinische hyperthyreose (verlaagde TSH-concentratie zonder stoornissen van de circulerende hormonen) moet men eerst de biologische waarden controleren alvorens een behandeling af te wegen.
-
Bij patiënten van 65 jaar en ouder met bevestigde subklinische hyperthyreoïdie wordt een TSH-drempelwaarde van < 0,1 mU/L algemeen geaccepteerd om een behandeling te rechtvaardigen.
-
Voor een dergelijke behandeling is advies van een specialist nodig.
Introductie
De behandeling van subklinische hyperthyreoïdie is controversieel omdat er geen RCT’s zijn die een voordeel aantonen van behandeling
De meerderheid van de richtlijnen raden een behandeling aan voor persisterende subklinische hyperthyreose met een TSH-concentratie lager dan 0,1 mE/l
Voor de aanpak bij een TSH-waarde lager dan 0,1 mE/L : zie [indications:272].
Epidemiologie
- Het risico op evolutie naar hyperthyroïdie is laag (5 à 8% per jaar in een retrospectieve epidemiologische studie).
- Patiënten met een TSH tussen 0,1 en 0,45 mE/l evolueren spontaan naar een euthyroïde status in 50 tot 75% van de gevallen naargelang de studies.
- Het risico op evolutie naar hyperthyreoïdie is hoger wanneer de TSH-waarde zeer laag is (<0,1 mE/l) en bij een patiënt met een schildkliernodule of multinodulair struma, vooral indien hij blootgesteld wordt aan zeer hoge jodiumdosissen
$ . Ongeveer 1 tot 2% van de personen met een TSH-waarde < 0,1 mE/l evolueert naar klinische hyperthyreoïdie$ .
Definitie en indeling
Een subklinische hyperthyreose kenmerkt zich door een onderdrukt TSH in combinatie met een normaal vrij T4 en vrij T3. Vals-positieve resultaten komen frequent voor door de grote variabiliteit in de TSH-secretie, onder invloed van veelvoorkomende situaties (acute aandoening, bepaalde geneesmiddelen). Dit noodzaakt tot een controle van deze stoornissen alvorens een behandeling te overwegen
Achtergrondinformatie
- Subklinische hyperthyreoïdie gaat gepaard met een verhoogd risico op osteoporose, voorkamerfibrillatie (vooral indien > 60 jaar) en mogelijks met cognitieve stoornissen (gegevens zijn niet eenduidig)
$ . - Een analyse van individuele gegevens uit 6 prospectieve cohortstudies bij patiënten met subklinische hyperthyreoïdie suggereert een verhoogd risico op hartfalen bij TSH-waarden < 0,1 mE/l
$ . - Een prospectieve epidemiologische studie bij een cohort van 5182 personen met een gemiddelde leeftijd van 75 jaar kon geen verband aantonen tussen een subklinische schildklierstoornis (subklinische hyper- of hypothyroïdie) en een probleem bij het dagelijkse functioneren (gemeten volgens de Barthel-index en IADL)
$ . - Twee meta-analyses van epidemiologische gegevens onderzochten het verband tussen een subklinische schildklierstoornis (hypo- of hyperthyreoïdie) en het fractuurrisico. Dit risico zou alleen statistisch significant gecorreleerd zijn met subklinische hyperthyreoïdie (en niet met subklinische hypothyreoïdie)
$ $ .
Selecteer een item in het menu
☞ selecteer daarna een indicatie
☞ terug naar de hoofdpagina
Het Formularium Ouderenzorg wordt gerealiseerd met financiële steun van het RIZIV, met behoud van onze redactionele onafhankelijkheid.